Thema: Sint en Piet
Liedje: ‘Drie kleine Pieten’
Drie kleine Pieten lopen op het dak.
Het stormt en het regent,
de wind waait door hun pak.
Drie kleine Pieten.
Jongens, wat een pech.
Drie kleine Pieten.
Er waait er eentje weg.
Waar is Piet?
Waar is Piet?
Kijk maar goed of jij hem ziet.
Waar is Piet?
Waar is Piet?
Neen, we zien hem niet.
Twee kleine Pieten lopen op het dak.
Het stormt en het regent,
de wind waait door hun pak.
Twee kleine Pieten.
Jongens, wat een pech.
Twee kleine Pieten.
Er waait er eentje weg.
Waar is Piet?
Waar is Piet?
Kijk maar goed of jij hem ziet.
Waar is Piet?
Waar is Piet?
Neen, we zien hem niet.
Eén droevig Pietje loopt over het dak.
Het stormt en het regent,
De wind waait door zijn pak.
Dat droevig Pietje roept: ‘Kom maar weer naar hier!’
Trip, trippe, trip, trip.
Nu zijn ze weer met drie.
Kleine Piet, kleine Piet.
Hop naar boven, vliegensvlug.
Kleine Piet, kleine Piet.
Alle drie weer terug
Versje: ‘Ik hoor het paard van Sinterklaas’
Ik hoor het paard van Sinterklaas.
Hij komt eraan met Pieterbaas.
Luister maar heel goed.
Prrr prrr (blazen met de lippen).
Hoor je wat hij doet?
Ik hoor het paard van Sinterklaas.
Hij komt eraan met Pieterbaas.
Luister maar heel goed.
Klik klak klik klak (klakken met de tong)
Hoor je wat hij doet?
Ik hoor het paard van Sinterklaas.
Hij komt eraan met Pieterbaas.
Luister maar heel goed.
Hiiihh hiiihh (hinniken).
Hoor je wat hij doet?
Ik hoor het paard van Sinterklaas.
Hij komt eraan met Pieterbaas.
Nu is het paard wel heel erg moe.
In de stal doet hij zijn oogjes toe (snurken).